Als fotograaf krijg ik regelmatig vragen over mijn foto’s. Hoe ik de foto gemaakt heb, opmerkingen dat het vast ligt aan mijn camera, etcetera. Er komt natuurlijk veel bij kijken om een goede foto te maken, ik wil graag een paar kleine handvatten aanreiken die je makkelijk kunt toepassen in de praktijk om betere foto’s te krijgen.
– Benut de mogelijkheden van je camera optimaal. Hoe saai het ook mag overkomen, lees altijd de gebruiksaanwijzing van je camera door, deze bevat een schat aan informatie die je sowieso al een voorsprong geeft.
– Gebruik de zoomlens van je camera. Wat ik veel zie gebeuren is dat men de camera aanzet verder niets instelt of doet. Als je een portretfoto wil maken is het belangrijk dat je inzoomt. Als je dit niet zou doen treden er vervormingen op, diegene die je fotografeert krijgt een bol gezicht, fotografeer je hem of haar voluit kan het zomaar zijn dat je een foto krijgt van iemand met een groot hoofd en een klein lichaampje.
Inzoomen zorgt er ook voor dat het onderwerp los komt van de achtergrond, als je met een groothoeklens (niet ingezoomd) een foto maakt heb je veel scherptediepte. Bij een foto van een landschap is dit fijn, van voor tot achter is alles mooi scherp. Maar als je een foto van je kind maakt gaat het om je kindje en niet om de rest. Door in te zoomen leg je dus de focus op hetgeen dat jij belangrijk vindt. Op de opmerking dat er dan niet alles in beeld komt heb ik een simpel repliek: neem wat meer afstand van je onderwerp.
– Flitsen kan het karakter uit je foto halen. Er zijn een paar dingen die je moet weten over de ingebouwde flitser van je camera. De cameraflitser heeft vaak maar een maximaal bereik van 1,5 a 2 meter. Flitsen in een voetbalstadion of tijdens een concert heeft dus weinig zin. Zeker omdat het veld of podium al zo verlicht is dat het jouw flits overbodig maakt.
Zit je te eten met een paar vrienden bij kaarslicht en wil je de sfeer vastleggen op een foto? Kijk of je camera de “nachtportret” optie heeft, te herkennen aan een blokje met daarin een poppetje en een sterretje. Deze stand zorgt er voor dat het bestaande licht, de kaarsen dus ook worden meegenomen op de foto.
Flitsen in de volle zon kan nut hebben. Als je op vakantie foto’s maakt is de zon vaak fel en komt recht van boven, dit zorgt voor zware schaduwen onder de ogen. Sta je tegen een palmboom in de schaduw te leunen met op de achtergrond het strand in de volle zon? In deze situaties heeft flitsen zeker nut. De zware schaduwen onder je ogen zijn weg. En in situatie twee zijn zowel de geportretteerde als het strand goed belicht.
– Om je foto’s nog spannender te maken, maak gebruik van coulissewerking. Deze tip heb ik gekregen van een fotograaf van wie ik heel veel heb geleerd.
Om het heel simpel uit te leggen moet je foto opdelen in verschillende stukken. Stel je voor dat je op vakantie bent en je wilt een gebouw vastleggen. Als je een foto maakt van het gebouw recht van voren is dat een simpele registratie van het gebouw. Maar om het leuker te maken neem je een stukje afstand, zoom je in en zoek je iets voor op de voorgrond, bijvoorbeeld een struikje of een ander gebouw. Doordat je ingezoomd hebt wordt hetgeen op de voorgrond onscherp, zo creëer je diepte. Dit kun je toepassen in bijna al je foto’s. Experimenteer er eens mee.
Je talent voor schrijven heb je zeker niet van mij….top gedaan!!